E.W.Dijkstra Archive: 363 (EWD 363)

Reisverslag E.W.Dijkstra: Open House on Semantics, Aarhus, 7–18 jan.1973.

Om in januari per vliegtuig —uit de aard der zaak via Kopenhagen— van en naar Aarhus te willen reizen, is vanwege mist altijd een hachelijke zaak, maar zowel heen als terug hebben alle vliegtuigen, waar ik gebruik van maakte, op de minuut gevlogen. Desalnietemin is het altijd weer een hele geruststelling om op het afgesproken ogenblik weer thuis te zijn.

Toen ik voor het "Open House on Semantics" in Aarhus arriveerde, voelde ik me lichtelijk opgelicht, want van het dozijn mensen, van wie Svejgaard me telefonisch had meegedeeld, dat ze ook werden uitgenodigd —en op grond van wier namen ik de uitnodiging had aangenomen— heb ik alleen Peter Naur gezien, en dat dan nog maar voor twee dagen. Ziende, wat voor mensen er dan wel gekomen waren (en wat voor titels ze voor hun voordrachten hadden opgegeven) werd ik wel bevreesd, dat door de bank genomen het gezelschap zich niet erg aan het officiele onderwerp zou kunnen houden, een vrees die bewaarheid werd. De keerzijde van een dergelijke teleurstelling is natuurlijk dat je eens met nieuwe mensen in aanraking komt —doorgaans is dat een teleurstelling, want hoewel ik langzamerhand beter moest weten, zijn mijn verwachtingen eigenlijk altijd te hoog gespannen— en zowaar, dit keer was daar een heel leuke jongen bij, een medewerker van Strachey uit Oxford; dat maakte een hoop goed, en als die er niet geweest was, had ik waarschijnlijk het ogenblik van de terugreis vervroegd. Ten tweede is zo iets natuurlijk een aanleiding om naar een serie voordrachten te gaan luisteren, waar je op eigen initiatief van je leven niet naar toegegaan zou zijn (zoals lezingen over de standaardisering van PL/I of de implementatie van wat ik nog steeds "van Wijngol" noem, maar in de wereld onder de naam ALGOL 68 gebracht wordt; het was een teleurstelling voor mij te ontdekken, dat dit in Cambridge was aangeslagen, maar in Cambridge zijn de laatste jaren wel meer rare dingen gebeurd....)

De enige verdere bekende was Martin Richards, de ontwerper van BCPL; het was best gezellig, die weer te ontmoeten, het is een aardige en knappe jongen, die eerste-klas werk gedaan heeft en wiens Engels een verademing is om naar te luisteren. In de vorige alinea is het al een beetje tussen de regels doorgesiepeld: de grootste indruk, die dit open house op mij gemaakt heeft is ... het enorme verschil in geestelijke klimaat tussen de computing science in Oxford en de computing science in Cambridge. (Het is natuurlijk een beetje gek, dat je naar Jutland moet gaan om dat te ontdekken, het zij zo.) Ik kan hier maar een verklaring voor geven: Oxford heeft Christopher Strachey en Dana Scott en Cambridge heeft ze niet.(En erger misschien: heeft een grijzende Wilkes, wiens aanwezigheid enige frisse wind misschien wel verhindert.) Kortom, ik vond Cambridge een beetje blijven hangen in wat in de eerste helft van de zestiger jaren "issues" waren; er was nog een man uit Cambridge, en ook die maakte de indruk van een "bit-fiddler". Martin Richards is natuurlijk een heel knap en veelzijdig implementator, maar als ze zo doorgaan komt er uit Cambridge voor de komende jaren geen bladzij theorie en naar hun spelletjes, hoe virtuoos ook, wil straks geen hond meer luisteren. Ik vind het voor Cambridge een beetje triest, eigenlijk heeft het de glorie van de EDSAC 1 als een uit de historie overgebleven blok aan het been. Toen TITAN door een IBM 360 werd opgevolgd, was dat natuurlijk al een heel veeg teken.

Ik heb drie keer twee uur gesproken, de eerste keer over de axiomatische methode van Hoare, de tweede keer over de toepassing ervan bij sequentiele programma's en de derde keer over de toepassing ervan bij parallele programmering, althans dat was de bedoeling, maar het vijfde uur was een absoluut debacle: ik had mijn notatie gewijzigd en verstrikte me in de propositional calculus. De eerste vier waren gelukkig heel goed gegaan en ik had in het zesde nog de gelegenheid, iets van de scherven van het voorafgaande uur bijeen te vegen. Ik vond het een bijzonder moeilijk publiek om toe te spreken; ik heb het er met een paar mensen over gehad —wat oudere Denen en een jonge Zwitser, die er nu een paar jaar zat— en men weet het een de recente normenverschuivingen, waarvan ook Denemarken niet verschoond is gebleven. (Ook Denemarken heeft zijn WUB!) Het resultaat was een absoluut passief lijkend publiek, ze applaudiseren niet, ze roepen geen boe, ze stellen geen vragen, ze zitten er als geduldige sponzen bij. Vooral de afwezigheid van vragen en opmerkingen —en dat was niet alleen bij mij zo, daar hadden we allemaal last van— was hoogst hinderlijk; en de verklaring kan niet gezocht worden in gebrek aan beheersing van het Engels, want als je even met ze aan de praat raakte, merkte je dat hun Engels heel voldoende was. Is het een symptoom van "niet opvallen", alles doen wat je buurman doet? Een van de verklaringen die me werd gegeven, was dat we nu allemaal zo "equal" waren, dat een discussie, die deze idylle zou kunnen verstoren, tegen elke prijs vermeden moest worden, als sociaal aanstoogevend incident.

Van de wetenschappelijke activiteiten van Aarhus heb ik niet veel indruk gekregen; door historische omstandigheden zijn ze nogal gericht op hardware onderzoek en ze bouwden minicomputertjes op printed circuits ter groote van een schoolschrift. Daar kan je natuurlijk een heleboel medewerkers mee bezighouden, en zo'n ding testen is natuurlijk opwindend, maar ze hebben me eigenlijk niet kunnen uitleggen waarom ze het nu deden, wat ze ervan hoopten te leren. Ik had erg het gevoel, dat deze activiteit richtinggevende leiding ontbeerde. Mogelijk ging de club nog gebukt onder de afscheiding van het rekencentrum, dat hoewel in het zelfde gebouw, niet tot de universiteit behoort en dat schept toch wel een kloof, niet alleen een kloof van een paar vloeren. Sinds twee jaar werd er service gegeven —althans"probeerde men service te geven"— met een grote CDC-machine, maar het is eigenlijknauwelijks te doen. De kwaliteit van CDC's software is zo abominabel, het systeem is langzamerhand een lappendeken van "patches", er zijn ongeveer twee man constand bezig de stroom van binnenkomende reparaties te realiseren. Ze troosten zich dat het met een IBM nog erger geweest zou zijn. (In de strijd om hier een machine te plaatsen heeft IBM met de bedoeling om een machine van 13 millioen kronen te leveren, een millioen kronen in zijn "campagne" geinvesteerd, waarvan driekwart tunen aan de software om de benchmark van Aarhus er sneller doorheen te krijgen!) En toen ze de CDC-machine bijna een jaar was, hebben ze ontdekt, dat er aan de achterkant bij de bedrading een draad ontbrak, waardoor bij overbelasting van het geheugen soms een woord uit louter nullen afgeleverd werd. Het is natuurlijk heel naar, dat zoiets pas ontdekt wordt als de machine al een tijd in gebruik en door allerlei gebruikers vertrouwd is. Wat doe je als rekeninstituut in zo'n geval? Een rondschrijven aan alle gebruikers lijkt mij het aangewezene; helaas heeft het rekeninstituut besloten te proberen, dit ontbreken van de draad geheim te houden, om voor mij onnaspeurbare redenen. Ik vind het een symptoom van bederf.

De faciliteiten, die de universiteit zijn bewoners en vooral zijn gasten bood, was voortreffelijk. Zowel in het mathematische instituut als in het instituut voor computing science —intern via een trappenhuis verbonden— waren op de bovenste etage kamers en zelfs appartementen, alles met een eigen badkamer, de appartementen geloof ik zelfs met eigen keuken. Op alle gangen waren keukens met ijskasten (met bier er in), en je had het gevoel dat je koffiezetapparaten met een even grote frequentie tegenkwam als telefoontoestellen. Dit alles met leuk, stevig Deens meubilair, en nergens plastic op de zittingen! De lettertang, waarmee je in vrij hard plastic plakband opplakbare teksten drukt, was hier losgelaten op plasticband dat er uitzag als ... fineer in precies dezelfde kleur als het hout waarop ze werden geplakt! Een klein detail, dat me elk ogenblik er aan herinnerde in welk land ik was, mocht ik het voor een ogenblik hebben vergeten!

prof.dr.Edsger W.Dijkstra