Derde toespraak tot mijn studenten, voorjaar 1976.

Vorig semester heb ik een aantal toespraken gewijd aan de verwarring die onherroepelijk gesticht wordt, wanneer wij machines in anthropormorfe termen trachten te beschrijven en begrijpen. Voor vandaag is de verwarring aan de beurt, die onherroepelijk ontstaat, als wij een collectivum van mensen gaan beschrijven als individu.

Vorige week had ik het over enquetes en de schadelijke invloed hiervan op de geenqueteerde, die zich moreel verplicht voelt opinies te hebben. Over de invloed van de uitslag hebben we het nog niet gehad! Maar hoe worden die uitslagen geformuleerd? Zullen we eens proberen? "Katholiek Nederland ingenomen met nieuwe aartsbisschop." "Het Nederlands volk vindt bedrijfsdemocratisering van ondergeschi belang." "De THE wil zich meer inzetten voor de belangen van de regio." "De PvdA staat achter het beleid van de regering." U kunt het lijstje nu zelf wel voortzetten.

Het vervelende van dit soort formuleringen, waarin linguistisch een collectivum als individu optreedt, is, dat zij een veel grotere homogeniteit suggereren, dan er in werkelijkheid is, een onjuiste voorstelling van zaken, die tot allerlei conflicten aanleiding geeft. Ten eerste is er het persoonlijke conflict voor de dissident. De Nederlands Katholiek, wie de wel uiterst Roomse onderkin van de nieuwe monseigneur tot aarzeling heeft geinspireerd, vraagt zich met zorg af, of hij nog wel bij de Kerk hoort. Het lid van de "TH-gemeenschap" —ook zo'n vieze term— voor wie de betekenis van de wetenschap niet bij de provinciegrenzen ophoudt, kan makkelijk door soortgelijke twijfels bevangen worden. Wij moeten over dit soort persoonlijke conflicten niet te licht denken, want zij hebben menigeen's vermogen tot loyaliteit ernstig afbreuk gedaan.

Het is niet makkelijk am in de wetenschap dat iets een fictie is, met deze fictie te leven zonder de eigen integriteit aangetast te laten worden. Het is de facto zo moeilijk, dat velen prefereren te vergeten dat deze homogeniteit een fictie is. En dan is de boot aan: voor dezen is nl. elke blijk van inhomogeniteit een aantasting van hun kwetsbare zekerheid, en daarmee is de kiem gelegd voor de intolerantie, die voor alle totalitaire regimes zo karakteristiek is. Wij kennen de symptomen allemaal. Wij weten, hoe de heksenjacht van de Inquisitie de fictie van de eenheid van de Roomse Kerk moest redden. Wij weten, hoe de kerkelijke censuur, die slechts door het bisschoppelijk Imprimatur kon worden opgeheven, de verscheidenheid moest verdoezelen. Wij weten, hoe tijdens de Koude Oorlog het McCarthyisme in de USA een communistenjacht ontketend heeft, die de Jezuieten van de Inquisitie jaloers gemaakt moet hebben. Wij weten, hoe in de USSR het niet delen van de overheersende politieke opvattingen voldoende is, om als misdadiger of als gek te worden gebrandmerkt. Als goede Nederlanders zijn wij meesters in het wijzen met de beschuldigende vinger, mits hij naar een punt buiten de grenzen wijst..... Maar U moet niet denken, dat het hier allemaal koek en ei is.

Van de huidige zg. "democratische discussies" gaat de sterke suggestie uit dat hij, wiens mening niet door de meerderheid gedeeld wordt, het bij het verkeerde eind heeft. En als hij zijn mening niet prijs wil geven, is hij een lastpost, die niet tot samenwerking bereid is. En als hij zijn eigen mening ook nog ventileer is hij een illoyale spelbreker. Die goedkope veroordeling is ons aller deel, van scholieren in de klas tot ministers in het kabinet. Toen, een week voordat ik afstudeerders toe moest spreken, de dekaan van de onderafdeling in dezen een poging tot preventieve censuur ondernam, was ik dan ook niet verbaasd. Wel geschokt.

Overigens ben ik van oordeel, dat er op Hilversum 4 minder moet worden gezeverd.