Vijfde toespraak tot mijn studenten, voorjaar 1977.

Wij willen allen graag, dat ons werk zowel deugdelijk als belangrijk is. In zijn "The Structure of Scientific Revolutions" benadrukt Thomas S.Kuhn als karakteristiek van de wetenschapsbeoefening, dat wanneer de deugdelijkheid en belang niet te combineren zijn, de wetenschapsbeoefenaar de deugdelijkheid laat prevaleren. Hij contrasteert dit met het gedrag in de gamma-vakken, waar de urgentie van een oplossing voldoende motief voor bemoeienis is, ook al ontbreekt het noodzakelijke gereedschap ten enen male. Na mijn vorige toespraak sterkte het mij te zien, dat ook hij, wat ik als "het gamma-gajes" pleeg aan te duiden, onverbloemd tot de kwakzalvers rekent.

Het is in dit opzicht met de Nederlandse Informatica somber gesteld, zo somber, dat ik achteraf betreur, dat de term "Informatica", die ik in mijn onnozelheid aanvankelijk wel mooi vond, ingang heeft gevonden. In Angelsaksische landen zijn de termen "Computer Science", "Computing Science" en "Information Sciences" in gebruik. Dat heeft het enorme voordeel, dat je je Engelse en Amerikaanse collegae er aan herinneren kunt, dat ze zich als "scientist" dienen te gedragen. En dan appèl werkt, in weerwil van het feit dat in het Engels en het Amerikaans wat losser met de term "science" wordt omgesprongen, dat met de term "wetenschap" bij ons: geen weldenkende Nederlander denkt bv. bij "management science" aan wat wij een wetenschap zouden noemen. Sinds in Nederland de term "Informatica" ingang heeft gevonden, faalt bij ons dit appèl, en dat is triest.

Het februarinummer van INFORMATIE bevat namens de redactie een geloofsbelijdenis van dr.B.Scheepmaker, als je het mij vraagt een doorgeschoten psycholoog. Deze geloofsbelijdenis is zo triest, dat het de moeite waard is er iets uit te citeren:

INFORMATIE is een vakblad op het gebied van de informatica. Sterker nog, wij streven ernaar om INFORMATIE het vakblad van doen te zijn.

Vol verwachting klopt ons hart, omdat aan de hieraan te verbinden consequenties blijken zal, welke inhoud de term "informatica" gegeven wordt; het Nederlands van de volgende zin is evenwel zo krom, dat we er niet veel met zekerheid aan kunnen ontlenen:

Dat sluit overigens niet uit dat het alleen artikelen zou moeten bevatten van zakelijke aard die het kennisgebied verdiepen, maar ook bijdragen van meer beschouwende en bespiegelende aard.

De volgende zin geeft iets meer houvast:

Dat betekent ook dat bepaalde artikelen praktisch gericht moeten zijn en leesbaar door anderen dan de "echte" informatici, d.w.z. het management.

Dit is een stijlbloempje, waardoor de aap aardig uit de mouw komt. Uit zijn verwijzing naar de "echte" informatici blijkt, dat Scheepmaker, dr.B., ook wel wat nattigheid gevoeld heeft, maar blijkbaar niet genoeg om hem te verhinderen dit neer te schrijven. De suggestie dat voer voor "echte" informatici niet practisch gericht kan zijn van een onverholen anti-intellectualisme; dat en passant "het management" als een collectie imbecielen wordt afgeschilderd is onthullend, waarschijnlijk onthullender dan dr B.Scheepmaker bedoelde. Even verder in zijn credo vinden wij:

Ook de informatici zouden, in onze visie, geinteresseerd moeten zijn in artikelen die niet direct het kennisgebied verdiepen, maar van meer beschouwende en bespiegelende aard zijn.

U moet een keer proberen, die artikelen "van beschouwende en bespiegelende aard" te lezen: U zult dan constateren, dat dat niet meer hoeft. U zult zelfs merken, dat U zonder enige verlies het maandblad INFORMATIE kunt overslaan: het is het zoveelste staaltje van papiervervuiling onder het motto "Leuterkonten aller landen, verenigt U!". Zij hebben de zegen van de hoofdredacteur, Scheepmaker, dr.B..